Overplaatsing

Overplaatsing

KC23-004 02 februari 2023

Uitspraak onafhankelijke klachtencommissie Wvggz Gelderland Midden en Zuid

 

Inzake : [klager]
instelling : Pro Persona
Klachtnummer : KC23-004
Datum ontvangst : 16 januari 2023
Schorsingsverzoek : niet van toepassing
Datum hoorzitting : 30 januari 2023
Datum beschikking : 03 februari 2023

 

 

Aanwezig bij de hoorzitting

[XX] (klager)

[XX] (patiëntenvertrouwenspersoon)

 

[XX] (verweerder)

[XX] (verpleegkundige HIC)

 

[XX] (voorzitter)

[XX] (psychiater)

[XX] (lid)

 

[XX] (waarnemend ambtelijk secretaris Wvggz klachtencommissie)

 

Bevoegdheid

De klacht die ter beslissing aan de commissie voorligt, heeft betrekking op een jegens klager genomen besluit door in het ziekenhuis werkzame personen in de zin van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) en valt als zodanig binnen de competentie van de commissie.

 

Juridische status

Zorgmachtiging

 

Procesverloop

De klachtencommissie heeft op 13 januari 2023 een klacht ontvangen inzake overplaatsing van de HIC naar de BIC, op 15 april 2022. De klacht is na 12:00 uur ontvangen en daarom op 16 januari 2023 in behandeling genomen. Dezelfde dag zijn partijen geïnformeerd over de behandeling van de klacht en uitgenodigd voor de hoorzitting.

 

De klachtencommissie heeft op 23 januari 2023 het verweer ontvangen en op 27 januari 2023 per mail doorgestuurd naar klager. Op 25 januari 2023 heeft de klachtencommissie een toelichting op de klacht van de patiëntenvertrouwenspersoon ontvangen, deze is op 26 januari 2023 aan partijen gezonden.    

 

De digitale hoorzitting heeft plaatsgevonden op 30 januari 2023. Partijen hebben tijdens de zitting hun standpunt toegelicht. Aan het einde van de hoorzitting heeft de voorzitter medegedeeld dat de uitspraak uiterlijk op 14 februari 2023 per mail aan partijen zal worden gezonden.       

 

De klachtencommissie heeft inzage gehad in de volgende stukken:

-           Ingediende klacht met bijlage d.d. 13-01-2023;

-           Verweerschrift 23-01-2023;

-           Beslissing verlenen verplichte zorg d.d. 14-04-2022;

-           Beschikking zorgmachtiging d.d. 14-04-2022;

-           Medische verklaring tbv voorbereiding ZM d.d. 05-04-2022;

-           Informatiebrief zorgmachtiging d.d. 06-04-2022;

-           Verpleegkundig overplaatsingsverslag d.d. 15-04-2022;

-           Behandelplan;

-           Evaluatie behandelplan;  

-           Zorgplan;

-           Decursus periode 14-03-2022 t/m 15-04-2022

-           Toelichting bij de klacht van de patiëntvertrouwenspersoon d.d. 25-01-2023.

 

Feiten

Klager is een [leeftijd] man bekend met een maniform psychotisch beeld met middelenmisbruik en ADHD.

 

Op 14 april 2022 is door de rechtbank Gelderland een zorgmachtiging afgegeven voor de duur van zes maanden.

 

Klacht

Klager stelt dat hij op 15 april 2022 onrechtmatig is overgeplaatst van de HIC te Nijmegen naar de BIC te Wolfheze.

Klager is vrijwillig opgenomen op de medium care afdeling. Dit zou in eerste instantie voor een week zijn, maar na een incident op de afdeling waarbij klager zich agressief zou hebben gedragen, werd hij naar de HIC overgeplaatst. Klager ontkent dat hij bij het incident op de medium care agressief is geweest: hij heeft niets fysieks gedaan, klager heeft alleen een keer gescholden.

 

Klager benoemt dat hij tijdens zijn opname op de HIC twee keer boos is geworden. De eerste keer ging het om een formulier wat iemand had meegenomen waar gegevens over zijn eigen bedrijf op stonden. Toen klager de dader hierop aansprak, is klager mondeling boos geworden richting de dader vanwege het feit dat je niet iemands eigendommen mag stelen. De persoon in kwestie was daarna erg bang voor klager. De tweede keer ging het om iemand die sigaretten van klager had geleend. Er was afgesproken wanneer deze persoon de sigaretten weer terug zou geven. Toen deze persoon de sigaretten niet terug kon geven, ging hij klager ontlopen en vertelde tegen anderen dat hij bang voor klager was. Klager heeft toen gezegd dat hij de sigaretten kon houden en dat hij klager met rust kon laten. Deze persoon bleef echter mensen tegen klager opzetten.

 

Klager ontkent dat hij zich buiten deze voorvallen agressief heeft gedragen of geuit tijdens zijn verblijf op de HIC. Daarbij, als dit wel het geval was geweest, had klager graag gezien dat hij op dat gedrag was aangesproken. Klager had liever gehad dat er maatregelen, zoals het beperken van vrijheden, waren genomen, dan dat er op deze manier over hem is gerapporteerd ten aanzien van agressieve gedragingen. Klager heeft in de rapportages teruggelezen dat er vaak genoteerd is dat hij goed in contact was. Het verschil tussen ‘goed in contact’ enerzijds en ‘agressief, dreigend’ anderzijds vindt klager erg groot. Klager heeft niet gemerkt dat hij het personeel tot last was.

 

Klager is twee keer op zijn gedrag aan gesproken. Eén keer door verweerder. Klager gaf toen aan dat het verhaal niet klopte, maar dit is verder niet besproken. De tweede keer was tijdens de rechtszaak voor de zorgmachtiging. Daar is toen ook gelijk besloten dat klager naar de BIC moest.

 

Klager stelt dat hij tijdens de opname op de BIC mentaal erg achteruitgegaan is. Medepatiënten waren veelal depressief en uitten zich suïcidaal. Dit heeft mentaal grote invloed op klager gehad. Het was duidelijk dat de BIC geen goede plek voor hem was. Op de afdeling bleek er ook geen extra aandacht of begeleiding voor zijn ADHD te zijn. Toen klager met ontslag naar huis ging vanuit de BIC, was klager erg depressief. Inmiddels gaat het beter met klager, maar hij ondervindt nog altijd de gevolgen van de depressie.

 

Klager vraagt zich af hoe de beslissing tot overplaatsing tijdens de rechtszaak kon worden genomen, terwijl die uiteindelijk niet bleek te kloppen. De beslissing heeft klager schade gebracht. Klager heeft in zijn dossier gezien dat er een overleg is geweest over terugplaatsing naar de HIC, maar hier is niets mee gebeurd en klager vraagt zich af waarom niet. Het had voor klager veel uitgemaakt als hij had geweten dat zijn verblijf op de BIC van korte duur zou zijn of dat er uitzicht was op terugplaatsing naar de HIC. Dat had hem hoop kunnen geven, maar nu had hij niets om zich op te richten. Klager had ook geen invulling van zijn dag, hij lag meestal de hele dag op bed.

 

Alles bij elkaar is er voor klager veel onduidelijk wat er precies is gebeurd en waarom, rondom de overplaatsing. Er zijn dingen in het dossier opgenomen waar klager het niet mee eens is. Klager wil met zijn klacht voorkomen dat dit in de toekomst nog eens gebeuren zal. Daarnaast wil klager dat zijn dossier vernietigd wordt, of anders dat er een rectificatie komt dat de beslissing tot overplaatsing een verkeerde beslissing is geweest en dat de agressie die wordt vermeld, slechts verbaal is geweest.

 

De pvp vult aan dat de beslissing tot overplaatsen niet voldoet aan de eisen van proportionaliteit, subsidiariteit en doelmatigheid. Er waren andere mogelijkheden voorhanden om klager te corrigeren (bijvoorbeeld door middel van een kamerprogramma of desnoods insluiting) of aan te spreken op zijn gedrag. Ook is terug te lezen dat er op de BIC geen sprake is van agressiviteit. In de decursus is regelmatig te lezen dat klager als vriendelijk en rustig wordt omschreven. Daarnaast is er niet of onvoldoende voldaan aan de wensen en voorkeuren van klager. Tot slot is ook niet aan de formele vereisten van een verplichte overplaatsing voldaan, aangezien klager geen art. 8.16 brief heeft ontvangen van de geneesheer-directeur.

 

Verweer

Klager is opgenomen op de HIC vanwege een maniform, psychotisch beeld met middelenmisbruik.

 

Bij klager was er sprake van een dreiging voor veel verpleegkundigen, waardoor die klager niet goed meer konden en/of durfden te begeleiden. Daarnaast was klager voor bijna alle patiënten op de afdeling dermate bedreigend dat patiënten van hem wegvluchtten naar andere delen van de afdeling. De dreiging die van klager uitging, was niet zo zeer een fysieke dreiging, maar kwam voort uit de ondermijnende, dreigende houding van klager. Klager was moeilijk aanspreekbaar op zijn gedrag. Ook was het moeilijk om hem te controleren op drugs: het was moeilijk om daarover in gesprek te gaan met klager en de verpleging durfde de controles niet aan zonder een beveiliger in de buurt.

 

Zowel verweerder als de verpleegkundige hebben de houding van klager op meerdere momenten aan klager teruggekoppeld. De verpleegkundige geeft aan dat klager met een bepaalde lading kon reageren. Die lading was een houding van antisociaal gedrag, of ‘spreek mij niet aan’. Ook kon klager je gewoon negeren of ging hij juist met stemverheffing praten. Daarnaast speelde klager personeel tegen elkaar uit. Wanneer de verpleegkundige een terugkoppeling aan klager had gegeven, was ze daarna op haar hoede en hield steeds in de gaten waar klager zich op de afdeling bevond. Dit zorgde voor een onveilige omgeving voor medepatiënten en de verpleging op de afdeling. 

 

Er is in het verpleegkundig team en ook met verweerder en de HAIO besproken hoe men het beste met het gedrag van klager om kon gaan. De medewerkers hebben klager niet veel in de weggelegd, in de hoop dat het beter zou gaan als de medicatie zou gaan werken. De verpleegkundige erkent dat het verpleegkundig personeel er niet heel erg bovenop zat vanwege het onveilige gevoel. Zij neemt naar aanleiding van deze klacht mee dat het belangrijk is om goed duidelijk te maken aan iemand hoe hij of zij overkomt op medepatiënten en/of het personeel.

 

Wanneer er sprake is van zo’n dreigende, onveilige situatie heeft verweerder de mogelijkheid om te overleggen met de BIC in Wolfheze om deze patiënten (tijdelijk) over te nemen. Naar inzicht van verweerder was er op basis van het gedrag van klager een indicatie om hem over te plaatsen naar de BIC. Er wordt slechts heel af en toe iemand overgeplaatst naar de BIC. Het is ook mogelijk om terug te keren naar de HIC, maar vanuit de BIC was afgesproken dat klager daar niet lang zou blijven. Verweerder benadrukt dat de overplaatsing naar de BIC los staat van de rechtszitting over de zorgmachtiging.

 

Ten aanzien van de overplaatsing verklaart verweerder dat het intern beleid vanuit de geneesheer-directeurs is om geen art. 8.16 brief te verstrekken bij een interne overplaatsing. Recent is hier ook een uitspraak over gedaan door de klachtencommissie, verweerder neemt dit mee in het overleg met de geneesheer-directeurs. 

 

BEVINDINGEN VAN DE COMMISSIE

 

Ontvankelijkheid klacht en bevoegdheid commissie

 

Op grond van artikel 10.3 van de Wvggz kan een klacht worden ingediend bij de klachtencommissie over de nakoming van een verplichting of een beslissing op grond van de in dat artikel opgenomen bepalingen. De klacht ziet op de uitvoering van de verplichte zorg en is gericht tegen de overplaatsing zoals bedoeld in artikel 8:16 Wvggz en is ontvankelijk.

 

Gronden en overwegingen

Gelet op de ingebrachte stukken, de inhoud van de dossierstukken en het verhandelde ter zitting komt de klachtcommissie tot de volgende overwegingen.

 

Allereerst en meer in het algemeen overweegt de commissie dat verplichte zorg bij psychiatrische patiënten een ernstige inbreuk is op hun persoonlijke levenssfeer en/of lichamelijke integriteit. Deze inbreuk dient dan ook met de nodige waarborgen omkleed te zijn. Daarom worden er zowel op juridisch als op medisch gebied eisen gesteld aan het mogen toepassen van verplichte zorg. Op juridisch gebied moet verplichte zorg voldoen aan de gronden van de Wvggz en aan vormvoorschriften zoals vastlegging van het zorgplan en het uitreiken van een voldoende gemotiveerde schriftelijke kennisgeving van de verplichte zorg.

 

Klager is een [leeftijd] man, bekend met maniform psychotisch beeld naar aanleiding van middelenmisbruik zoals lachgas, drugs en alcohol. Klager heeft een psychose gehad en is in eerste instantie vrijwillig opgenomen. Kort daarop is een crisismaatregel verleend en is klager opgenomen op de HIC in Nijmegen. Na de verlening van de voortgezette crisismaatregel is er een besluit genomen om een zorgmachtiging voor klager aan te vragen en is klager overgeplaatst naar een Beveiligde Intensive Care (BIC) in Wolfheze. Daar is klager geconfronteerd met patiënten met depressie en suïcide gedachten. Hierop is klager zelf depressief geworden en hier heeft hij nog last van. Daarom heeft klager, na geruime tijd, toch een klacht over de overplaatsing ingediend. Klager vindt deze overplaatsing onterecht.

 

Verweerder geeft aan dat klager was opgenomen op de HIC met een maniform, psychotisch beeld met middelenmisbruik. Qua gedrag was klager op de HIC niet meer goed te hanteren of te sturen danwel dat er agressie of dreiging vanuit de klager gezien werd. Verweerder geeft aan dat er afspraken bestaan met de BIC te Wolfheze om deze mensen (tijdelijk) over te nemen. De BIC heeft een hoger beveiligingsniveau en kunnen dit soort problematiek beter hanteren/begeleiden.

Klager was dreigend voor veel verpleegkundigen en andere patiënten op de HIC. Op basis van deze signalen is het overplaatsingsbesluit genomen.

 

Artikel 8:16 Wvggz bepaalt dat de geneesheer-directeur de verantwoordelijkheid voor het verlenen van zorg op grond van een crisismaatregel, machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel of zorgmachtiging aan een andere zorgaanbieder, geneesheer-directeur of zorgverantwoordelijke toewijzen. Betrokkene, de vertegenwoordiger, de advocaat of de zorgverantwoordelijke kunnen bij de geneesheer-directeur daartoe een schriftelijke en gemotiveerde aanvraag indienen. De geneesheer-directeur deelt zijn beslissing op grond van het hier voorgaande schriftelijk en gemotiveerd aan betrokkene mee en zendt een afschrift van de beslissing aan de vertegenwoordiger, de advocaat en de officier van justitie. De geneesheer-directeur kan geen ambtshalve beslissing of instemmende beslissing nemen op de aanvraag dan nadat de beoogde zorgaanbieder, geneesheer-directeur of zorgverantwoordelijke zich bereid hebben verklaard tot het verlenen van zorg of verplichte zorg op grond van een crisismaatregel, machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel of zorgmachtiging.

 

De commissie heeft geconstateerd dat de overdracht van de zorgverantwoordelijkheid inzake de overplaatsing van de HIC Nijmegen naar de BIC Wolfheze (de 8:16 brief) ontbreekt. Volgens verweerder past dit in het beleid van de zorgorganisatie in verband met het verminderen van de administratieve druk inzake de verplichte zorg. De commissie oordeelt dat dit een wettelijk voorschrift is, ter bescherming van de grondrechten van betrokkenen en het beleid van de zorgorganisatie daar ondergeschikt aan is. Daarom acht de commissie deze klacht gegrond.

 

Inhoudelijk is het achteraf bezien lastig te bepalen of de overplaatsing passend was. In de door verweerder aangeleverde informatie ontbreekt de verpleegkundige rapportage, met name rondom de overplaatsingsdatum en de voorliggende data. Ook ontbreekt de informatie van de BIC. De commissie is van mening dat er te weinig feitelijke informatie voorhanden is om tot een gewogen oordeel te kunnen komen. De klacht betreft een beslissing van april 2022, nu negen maanden geleden. Nu de klacht op formele gronden gegrond verklaard is, is deze beoordeling nu niet meer aan de orde, ook niet gezien het tijdsverloop.

 

Uitspraak

De klachtencommissie verklaart de klacht gegrond.

 

Beroep

Klager, vertegenwoordiger of de zorgaanbieder kan door middel van een schriftelijk en gemotiveerd verzoekschrift bij de Rechtbank Gelderland beroep instellen tegen onderhavige uitspraak van de klachtencommissie. De termijn voor het indienen van een verzoekschrift bedraagt zes weken na de dag waarop de beslissing van de klachtencommissie aan de betrokkene is meegedeeld.

 

 

Aldus besloten,

namens de Wvggz klachtencommissie,

i/o

 

[voorzitter]

Voorzitter Wvggz klachtencommissie

Aantal bladzijden: 6